Hoe je een proeflapje meet

Total
11
Shares

Voor kledingstukken is het cruciaal om van tevoren een proeflapje te breien. Op die manier kan je uitvinden of de gebreide steken te strak of te los zijn en zodoende kan je de dikte van de naald of de spanning op de draad veranderen.

Het enige wat je hoeft te doen is een vierkant lapje te breien van 20 bij 20 cm. Gebruik hiervoor de steek en naalddikte die in het patroon beschreven staan. Was je lapje zoals je dat met het uiteindelijke werkje ook gaat doen en meet het op de volgende manier:

Zodra je lapje weer droog is na het wassen, leg je het op een vlakke ondergrond. Je kan hiervoor wat spelden gebruiken zodat het proeflapje niet beweegt.

Om het lapje in de breedte te meten, dus het aantal steken, plaats je een speld verticaal in het werk, zodat je die steken duidelijk kan zien.

Gebruik een niet flexibele liniaal (als je een flexibele gebruikt, zullen je resultaten niet correct zijn) en meet 10 cm vanaf de naald die je zojuist geplaatst hebt. Zorg ervoor dat je de steken horizontaal volgt. Plaats hier nog een speld in het werk.

Je hebt nu een afstand van 10 cm tussen de twee spelen en hiertussen ga je de steken tellen.

Om dit te doen tel je alle kleine “V”s die de steken vormen. Je kan dit doen met behulp van een breinaald, zodat je de tel niet kwijtraakt.

In het plaatje hebben we elke steek duidelijk aangeven zodat je ze makkelijker kan zien. De steken die half binnen de 10 cm vallen tellen ook mee! Het lapje in de foto heeft 15 en een halve steek zitten in 10 cm.

Meet op precies de zelfde manier het lapje in de hoogte, dus het aantal toeren. Tel de steken hierbij verticaal.

Net zoals net, geeft elke “V” een steek aan, in dit geval dus ook het aantal toeren. De persoon van de foto moet 20 toeren breien om een lapje van 10 cm hoogte te krijgen.

Kan je zien hoe makkelijk het is?

Om het een beetje in te schatten: je proeflapje zal ongeveer overeenkomen met het aantal steken en toeren dat staat aangegeven in je patroon of op de wikkel van je bol. Deze informatie staat meestal in een klein vierkantje, waar het aantal steken en toeren voor 10 cm is aangegeven.

Als we het proeflapje van de foto’s vergelijken met de informatie op de wikkel van een bol Pima katoen, kan je zien dat we eigenlijk 22 toeren hadden moeten hebben en niet 20. Dus, wat kunnen we nu doen? Er zijn een paar opties:

– Je kan de dikkere of dunnere naalden uitproberen totdat het lapje overeenkomt.

– Je kan de draad iets losser of strakker vasthouden.

– Je kan doorgaan op de zelfde manier en de regel van drie gebruiken om het aantal steken aan te passen die je nodig hebt om dezelfde maat te breien als in het patroon. (Dit is nogal moeilijk en daarom raden we het alleen aan gevorderde breisters of breiers aan, omdat je dan ook het aantal meerderingen of minderingen in het patroon moet aanpassen.)

Nu ben je klaar om je proeflapjes op de best mogelijke manier te meten! Wij weten natuurlijk als geen ander hoe vervelend het is om altijd een proeflapje te maken voordat je begint met breien, maar het is echt heel belangrijk zodat je aan het eind een perfect resultaat kan behalen!

In dit voorbeeld hebben we gele katoen gebruikt en 5 mm houten naalden. Bekijk al onze kleuren katoen en kies je favoriete kleur!

Wij willen graag zien hoe jouw project er uit ziet, dus vergeet niet om wat foto’s te delen met ons op Instagram met de hashtag #weareknitters!

You May Also Like